zondag 5 juli 2009

4-4-1903 - 6-6-1982

Bijna zitten de drie dagen weekend erop. Voor velen klinkt het vast saai. Paar wasjes wegwerken. Muziek blippen en luisteren. Veel lezen. Eindelijk weer een keer sporten, maar wel op 70%, omdat mijn kuitspier een week geleden nog op afscheuren stond. En vanmiddag met een flesje water en Stephen King naar het grasveld voor mijn huis. Het droge, gele gras prikte en liet diepe sporen na in dan weer een enkel, dan weer mijn onderarm en dan weer een handpalm. Na 1,5 uur kwamen er wat kinderen van een jaar 5 of 6 het veld op. Nieuwsgierig liepen ze een rondje om me en een enkeling zei lekker brutaal ‘hoi’. Nu had ik niet verwacht dat dit luie weekend nog een verhaal zou opleveren. Maar terwijl ik daar in het gras zat, die kinderen bezig waren met kinderdingen, kwamen enkele hele vroege jeugdherinneringen boven.

Als klein grietje ging ik niet op vakantie. We bleven altijd 6 weken thuis met een regelmatig bezoekje aan het Dolfinarium of de Efteling. In mijn herinnering waren de zomers toen ook altijd heet. En met die hitte leek het altijd wel stiller op straat. Misschien wel doordat veel andere kinderen wel op vakantie gingen. We gingen ook vaak naar opa en oma in Tongelre. Als jongste kleinkind was ik oma’s oogappeltje. Ze woonde toen nog thuis. Ook al was ze ziek. Ze was eigenlijk al ziek vanaf haar pubertijd. Regelmatig moest ze naar het ziekenhuis en daarna kwam ze thuis met een stukje minder lichaam. Door diabetes en vernauwing van de bloedvaten stierf er steeds weefsel af.

Tijdens een van die zomers, onder een van de kersenbomen, heeft oma me geleerd hoe je kroontjes kunt maken van madeliefjes. Van die hele strakke kroontjes, die met een gek vlechtwerk aan de onderkant vast zitten. Ik moet een jaar of 5 zijn geweest en heb het sindsdien volgens mij niet meer geprobeerd, maar ik weet zeker dat ik het nog zou kunnen.

Het moet kort daarna zijn geweest dat ze werd opgenomen in Dommelhoef. Daar heeft ze voor mijn gevoel één of twee jaar ‘gewoond’ en toen het slechter met haar ging is ze verhuisd naar Peppelrode, toen nog een vleugel van het Diaconessenziekenhuis. Ze stierf uiteindelijk toen ik 7 jaar oud was. Ook al vonden mijn ouders het geen goed idee, mijn opa nam me mee naar de kist om oma gedag te zeggen. Ik vond dat ze eruit zag als Doornroosje. Rose wangetjes op een bijna porseleine huid, omringd door zilver haar. Ik vond haar mooi en ben blij dat mijn opa me toen heeft meegenomen. Ik weet nog dat ik later die dag ontroostbaar was omdat ik me realiseerde dat ik oma nooit meer zou zien. Van de uitvaart kan ik me niet veel meer herinneren. Behalve dan dat ik het zo gezellig vond in de kerk met mijn neef en zijn vrouw.

De kerk van toen staat er niet meer. De begraafplaats, daar kom ik dagelijks langs op weg naar mijn werk. Ik ben ook vaak op bezoek geweest. Iets trekt me er naartoe. Gek genoeg wel naar oma, maar niet naar mijn moeder. Op momenten dat ik het moeilijk had, heb ik aan oma’s voeteneind gezeten. Of soms zomaar, alleen een wandelingetje over de begraafplaats, even hoi zeggen tegen oma en dan zigzaggend tussen alle andere graven door. Inmiddels is het alweer 1,5 jaar geleden dat ik er was. Het was op een warme zaterdagmiddag in november. Het wordt tijd dat ik weer eens ga kijken hoe het met haar is.

6 opmerkingen:

  1. Wilde reageren, maar woorden schoten even tekort. Je stukje maakt aardig wat los bij me en ik weet dat dat bij Dub waarschijnlijk ook zo is.
    Tot later.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het is fijn om zulke herinneringen te koesteren aan iemand die zoveel betekent heeft in je leven. Eigenlijk een hele rijkdom als je kunt zeggen dat je zo iemand gekend hebt. Zo'n wandeling over de begraafplaats geeft je toch weer een stuk rust. Wanneer je daar bent, dan weet je dat je op een plaats bent waar de tijd stil staat. En omdat tijd er niet meer toe doet, maakt het ook niet uit of je er anderhalf jaar geleden voor het laatst geweest bent. Je komt er voor jezelf, om degenen die heengegaan zijn te herdenken en om eens lekker je diepste zieleroerselen toe te vertrouwen aan de persoon die nu jou nu niet veroordeelt en dat vroeger ook nooit gedaan heeft. Jij hebt hoogstwaarschijnlijk net zo'n rol gespeelt in het leven van je oma als omgekeerd. Misschien heeft ze het met al haar gezondheidsproblemen zo lang uitgehouden dankzij haar kleinkind. Voor haar was je bijzonder omdat je Liane bent en niet meer en niet minder. Er zijn mensen die na het overlijden van een dierbare letterlijk afscheid hebben genomen. "Het leven gaat door" roepen ze dan, waarbij ze bedoelen "zonder de overledene". Voor de dierbaren in mijn leven die ik moet missen, heb ik ook een speciaal plekje in mijn hart en ondanks het feit dat ik niet gelovig ben, mag ik toch graag geloven... Geloven in het feit dat er ergens iemand is, die over mijn schouder meekijkt en af en toe er voor zorgt dat ik net op tijd op de rem trap voor ik die onoverzichtelijke bocht induik, of de zon even laat schijnen op een dag dat ik me verdrietig voel. Aangezien mijn genen slechts voor de helft gebaseerd zijn op dit Calvinistische kikkerlandje, waar gewoon doen al gek genoeg is, mag ik graag honderduit praten over en met de overledenen die ik zo ontzettend lief had.. heb..

    Ga maar fijn langs bij je oma en doe je ogen dicht als je aan het voeteneind staat en wacht op dat ene kleine teken. De wind door je haar, een enkel regendruppeltje dat op je wang valt of dat vlindertje of vogeltje dat speciaal voorbij komt fladderen.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Bedankt voor je reactie. En vooral dat je zo openhartig bent. Ik weet niet of er zoiets bestaat als beschermengelen, maar als ze bestaan, is dat bij haar wel het geval. Maar ik ga inderdaad snel weer eens bij haar langs. Uiterlijk dit weekend!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Een mooi verhaal en inderdaad dat doet me wel wat. Ik ga eens in de zoveel tijd ook even bij mijn vader 'op bezoek'. Vandaag is toevallig zijn broer overleden en dan komen er ook weer veel herinneringen terug. Ik hou van begraafplaatsen en de rust daar en praat dan even met hem. Gewoon even rust nemen, een soort ankerplaats. Ik geloof ook niet, maar wel in de ziel en met name de ziel van mijn vader, jullie moeder, vader of oma en opa. Die leven namelijk. En af en toe tikken ze je letterlijk even op de rug.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Join the graveyard-club. Collega O en ik hebben er zelfs een keer een uitje van gemaakt. Ja je kan maar een tik hebben (of de zoveelste). Met strooiveldjes en urnenmuren heb ik dan weer niks. Zonder gekheid, de sereniteit van een begraafplaats heeft magische krachten. Dat staat voor mij vast.

    BeantwoordenVerwijderen