dinsdag 1 november 2016

Verschil puberbrein en volwassen brein?

Zoals zo vaak in een tentamenperiode was er vanochtend een studieochtend. Praatje door de directeur, externe spreker 1, koffie met taartje, externe spreker 2, lunch. Lang niet iedereen was er door geplande afstudeerzittingen, maar zo'n 60 collega's waren er wel. Na de koffie kreeg ik pijn in mijn rug van de ongemakkelijke stoelen dus draaide ik een kwartslag op mijn stoel. Daardoor had ik ineens zicht op het publiek (ik zat vooraan) en wat ik zag, verbaasde me. 

Een groot deel van die 60 collega's zat iets anders te doen op hun telefoon. Waarschijnlijk te appen met iemand. Waarom denk ik dat? Nou, als iemand intensief typt, dan even wacht, dan glimlacht naar zijn scherm, dan weer typt en zo verder, dan denk ik dat het een redelijke conclusie is. Enkele collega's luisterden naar het verhaal van de spreker. Ook zag ik aardig wat mensen stand-by staan (langdurig zo'n dromerige blik, zonder te knipperen met je ogen). Weer wat andere mensen waren bezig met hun taken in plaats van het verhaal van de spreker. Ik zag zelfs 2 mensen indutten (ogen dicht, hoofd langzaam wegzakkend naar de zijkant). En tot slot waren er steeds wat mensen aan het smoezen. Was het dan zo'n slechte spreker? Goed vond ik het niet, maar we hebben wel eens erger gezien. Heb je zelf wel geluisterd naar de spreker? Jazeker, maar als ik eerlijk ben, vond ik mijn uitzicht boeiender. Ik was echt gefascineerd. Ik vroeg me af hoe de spreker zich voelde bij het uitzicht dat zij had. En hoe ik me zou voelen als ik voor deze groep had gestaan. 

Het grappige van dit alles was dat de eerste spreker een verhaal vertelde over motivatie bij jong volwassenen, ons gebruikelijke publiek. En dat motivatie best een moeilijk iets is bij een puberbrein dat nog niet uitontwikkeld is. Ik concludeerde uiteindelijk dat dit ook het geval is bij een publiek dat 10 tot 50 jaar ouder is dan het eerder besproken puberbrein.

maandag 24 oktober 2016

Hulporen

In mei kreeg ik de doorverwijzing van JP de kno-arts, maar ik liet het papiertje liggen tot augustus. Ik vond het stom. Gehoorapparaten op mijn leeftijd? Belachelijk, doe dan ook maar meteen een rollator. Dat is toch iets voor bejaarden? In september toch maar een intake gepland omdat elk gesprek ontzettende vermoeiend was. Volgens de dame van Into Ears (kan ik aanraden overigens) was JP eerder een kno-god dan een gewone kno-arts. Ik was dan wel zo'n 40% van mijn gehoor kwijt, maar met een andere chirurg had het veel erger kunnen zijn.

Een week later kreeg ik mijn hulporen, zoals vriendin N ze noemde. Tijdens het inregelen gaf ik aan dat het suizen wel weggefilterd moest worden, want dat was super irritant. Maar het was geen gewoon gesuis. Het was de airco die ik zonder hulporen niet eens waarnam. Die realisatie zorgde voor een acute huilbui. Okee, ik wist dat ik slecht hoorde, maar dat ik me niet bewust was van het bestaan van bepaalde geluiden was heftig.

Wat volgde was een periode van uitproberen, een gigantische oorontsteking, ander gedoe waardoor ik de hulporen niet de hele dag in kan, maar ik begin er een klein beetje mijn weg in te vinden. Vandaag bij de tweede controle heb ik een hoortest gedaan. Woordjes verstaan bij 60 dBA en 50 dBA. Bij 60 dBA verstond ik in mei, zonder hulporen, 50%. Bij 50 dBA verstond ik 10%. Vandaag 100% en 85%. Ik denk dat we kunnen stellen dat die hulporen wel echt helpen. 

donderdag 6 oktober 2016

It's personal

Afgelopen maandag rondde ik de volledige eerste draft af van mijn eerste masterpaper om het stuk daarna enkele dagen niet meer te openen. Gewoon even wegleggen en laten sudderen, dat was mijn bedoeling. Vandaag is de dag dat ik er de laatste hand aan zou leggen om het daarna voor een laatste taalcheck te versturen naar mijn collega. Ik had het document uitgeprint om het rustig vanaf papier te kunnen lezen en hopelijk dan kritischer te kunnen beoordelen. Maar afgezien van twee komma’s kwam ik niets tegen. Ik stelde mezelf de volgende vragen: Heb ik me aan de opdracht gehouden? Ja volgens mij wel. Heb ik dwarsverbanden gezocht en gevonden? Ja ook. Zit alles erin? Niet helemaal naar mijn tevredenheid, maar ik heb maximaal vier pagina’s de ruimte voor de hoofdtekst, dus ik kan niet álles erin verwerken (heel frustrerend!!). Heb ik aangegeven wat lastig was? Ja, deels wel. Maar ook daar weer: ik heb maar vier pagina’s (aaargh). Is de paper waardevol voor de organisatie? Absoluut! Nog langer naar het scherm staren, zag ik niet zitten. Dus zo ging het document voor de middag al naar mijn collega.

Wat is dan het probleem? Nou, enerzijds stuitte ik op een bijzonderheid tijdens de interviews, waar ik een oplossing voor moest vinden. De voorgeschreven methodiek geeft niet of nauwelijks houvast voor associaties met een negatieve of kritische klank. Zeker niet wanneer dat bij een van de onderwerpen in het onderzoek de boventoon voert. Nu had ik in mijn initiële onderzoeksopzet een ander onderwerp centraal staan. Maar dat heb ik vervangen vanwege juist een verwachte negatieve uitkomst. Natuurlijk is het voor de organisatie superrelevant om dit soort dingen te weten, maar misschien oordeelt Eurib daar anders over.

Het tweede issue is: ik vind het fucking persoonlijk!! Gisteren hoorde ik bij zo’n tv-programma over een kookwedstrijd iemand zeggen: “Het lijkt wel of je je ziel ter beoordeling aanbiedt”. Het klinkt misschien gek, maar zo voelt het wel. Het is namelijk mijn interpretatie van de opdracht, het is mijn werk, mijn analyse, mijn tekst en daardoor ook mijn hoofd en mijn buikgevoel. Ook al wéét ik dat het gaat om het product, het voelt anders. Ik ben er zelfs emotioneel door. Zouden mijn eigen studenten dat ook zo voelen?

Hoe dan ook, vandaag om 14:45 uur drukte ik met een trillende vinger en hysterische vlinders in mijn buik op ‘send’. Nu is het afwachten. Maximale nakijktijd is zes weken (ja, je leest dat goed). Ik kreeg een bevestiging dat het document is ontvangen en dat mijn stuk bovenop de stapel ligt (ik was de eerste inzender). Nu is het afwachten geblazen. Hopelijk hoef ik niet zes weken te wachten. Mensen die me een beetje kennen, weten dat zes dagen al bizar lang is voor me… 

maandag 3 oktober 2016

Opdracht 1

Binnen een week is de deadline voor mijn eerste paper als masterstudent daar. En heftig dat ik dat vind! We kregen vier weken voor het uitvoeren van een kwalitatief onderzoek en het schrijven van de paper. Vanaf het begin had ik allerlei vragen over de opdracht. Ik dacht eerst dat het lag aan mijn aspie-brein, maar meer studenten worstelden met de opdracht. Op een gegeven moment kregen we te horen dat het instituut vond dat de opdracht duidelijk genoeg was en daarmee moesten we het doen. Paniek natuurlijk in eerste instantie. Zeker omdat het voor mij de eerste opdracht is. Ik heb totaal geen gevoel van waar de lat ligt. Ja, de opdracht heeft een aantal onderdelen, maar wat maakt dat een onderdeel voldoende of goed is uitgevoerd? Geen flauw idee hoe streng ze gaan zijn in de beoordeling.

Zoals voor mij gebruikelijk is, ging ik plankgas uit de startblokken. Meteen inventariseren welke informatie ik nodig heb, tien interviews plannen, indeling maken voor de paper, etc. Na twee weken was ik volgens mij de enige student die al de meeste interviews achter de rug had. Maar toen was daar de moeder aller oorontstekingen en kon ik een week helemaal niks. Dikke vertraging. Proberen de achterstand in werk en studie in te halen, maar zo werkt dat natuurlijk niet. Er passen geen vierentwintig uur extra in een week. Dus vorige week woensdag knapte ik compleet uit mijn vel toen een collega net het verkeerde op het verkeerde moment kwam vragen. 

Vanmiddag heb ik de eerste draft van de paper afgerond. Nu heb ik nog een paar dagen om 'm onder mijn kussen te leggen en te finetunen. En natuurlijk de taalcheck aan het einde van de week door mijn geweldige collega N, die bereid is al mijn producten te controleren. Ik moet zeggen dat ik best trots ben op het stuk. Maar waar hoop ik op? Op een voldoende natuurlijk. Maar is een 6 een cijfer waar ik blij mee ben? Nee. En een 7? Eigenlijk ook niet. Een 8 zou ik tevreden mee kunnen zijn, maar met een 9 ben ik pas echt blij. Is dat reëel? Waarschijnlijk niet. Het is immers mijn eerste opdracht pas. Dus misschien gaat mijn prestatiegerichte, competitieve ego met me aan de haal en ben ik straks teleurgesteld. Ik hoop zo van niet. Het zou me zo'n fantastisch gevoel geven om een monsterscore te halen. Na alle stress en onzekerheid kan ik die boost aan zelfvertrouwen goed gebruiken. Dus hopen, hopen, hopen op een schitterend cijfer. Duim je met me mee?

zaterdag 20 augustus 2016

Stormy monday

Maandag wordt een stormachtige dag. Niet alleen begint dan de introductie waardoor vanaf een uur of kwart voor tien de verse eerstejaars over de vloer zijn. Maar het is ook de reünie van de collega's. En dat is voor mij gewoon regelrecht een gekkenhuis. 

Zo ergens tussen de tachtig en honderd mensen die elkaar allemaal weer zien na een aantal weken vakantie. Iedereen moet iedereen zo nodig groeten, drie kussen geven en uitzinnig enthousiast vakantieverhalen delen. Dan is er ook nog altijd een praatje van de directeur om het studiejaar af te trappen waarbij al die collega's in dezelfde koffiekamer opeengepakt staan. Aaaaargh. Te druk, te veel indrukken, te veel geluid, te veel kleuren, te veel geurtjes, te veel energie. Begrijp me niet verkeerd, ik vind het echt wel leuk om mijn twee fav collega's weer te zien, maar om daar zo hysterisch over te moeten doen? Nou nee. 

Vorig jaar had ik als aanpak om random door de ruimte een paar keer "gelukkig nieuw schooljaar!" te roepen en aan het werk te gaan. Maar toch kwam ik er niet onderuit. Nog steeds het zoenen van iedereen en het "heb je een fijne vakantie gehad?" Het gekke is dat mensen alleen maar willen horen dat je een geweldige vakantie hebt gehad. Ik ben gewoon niet zo bezig met hoe collega's hun vakantie hebben beleefd. Ik hoop dat het fijn was, maar ik zit gewoon niet te wachten op de verhalen. En ik zit helemaal niet te wachten op superenthousiast terug doen. Want zo spectaculair was het niet. Nog veel gewerkt, ziek geweest, geprobeerd een beetje te bewegen, en te rusten, series gekeken, drie bezoekjes aan/van vriendinnen, één etentje, twee lunches en dat was het. 

Nog iets wat bij mij nu eenmaal anders werkt: ik ga maandag naar mijn werk. Dus ik kom om te werken. Niet om de hele dag of zelfs een deel daarvan mensen te kussen en koffie te leuten. Dus voor deze start van het jaar heb ik een andere aanpak bedacht. Ik ga gewoon aan het werk. Maar niet in de medewerkersruimte (waar tig mensen heel erg enthousiast lopen te doen) maar net daarbuiten. In de studentenruimte boven. Daar zit ik als het goed is lekker rustig. Koptelefoon gaat wel mee, want na vijf weken geluidsarm leven, is ook daar nog te veel geluid. En omdat ik voor maandag nog een bak leeswerk van twee afstudeerders verwacht, op tijd naar huis om daar in alle rust hun werk te beoordelen. 

zondag 14 augustus 2016

Bijna student

Over een week start de introductie en begint het werkjaar dus weer. De vakantie vliegt voorbij. Sowieso is ie dit jaar iets korter. Maar met nog een hoop werk dat is blijven liggen, was ik genoodzaakt tijdens mijn vakantie nog een uur of 30-40 te werken. Ook ziekjes zijn, helpt niet echt bij het vakantiegevoel. En huiswerk. Ja huiswerk. Want ik ga toch beginnen aan mijn master. Eerder vertelde ik dat het niet mogelijk was, maar ik heb toch een manier gevonden. Alleen, ik ben me wild geschrokken van het huiswerk. Dat is echt geen grapje. Per collegedag liggen er zo'n 150-200 pagina's aan literatuur op me te wachten. Het wordt zwaar, dus ik zal goed mijn grenzen moeten bewaken qua werk. Want ook al krijg ik twee dagen per week studieverlof, voor je het weet hebben je collega's meer dan 24 uur aan werk op je stapel gegooid. 

zaterdag 7 mei 2016

Genegeerd

Vandaag zag ik haar. Na ongeveer een jaar. Ze kwam me tegemoet lopen terwijl ik naar de supermarkt liep. Ik zag haar en ze moest me ook hebben gezien, maar ze keek strak voor zich uit. Op zo'n vijf meter afstand sloeg ze af naar het gangetje waar de winkelwagentjes staan. Even later passeerde ze me op nog geen meter in de supermarkt. Ik zag haar toen ze een meter of twee verderop was. Ik keek haar na, maar ging niet achter haar aan om  haar aan te spreken. Ik was te bang voor pijn. Die had ze me al genoeg bezorgd. 

De laatst woorden die ze een-op-een tegen me had gesproken waren via what's app gegaan. "We zullen weer snel een datum plannen." Maar die datum kwam er nooit. Tijdens haar vrijgezellendag was ze ronduit afstandelijk. Maar goed, ik zat die dag ook niet lekker in mijn vel. Tijdens de trouwdag negeerde ze me volledig. Ja, ik was onderdeel van het selecte gezelschap dat die dag aanwezig was, maar waarom ik uitgenodigd was, was mij een raadsel. Ook al kende ik haar al zevenentwintig jaar, ik was een vreemde voor haar. Achteraf heb ik gewenst dat ze de uitnodiging had ingetrokken. Want wat heb ik me ongewenst gevoeld op die dag. Het putte me volledig uit.

Tot op de dag van vandaag kan ik me niet indenken wat ik haar heb aangedaan waardoor ze me gewoon uit haar leven heeft geschrapt. Natuurlijk waren er in onze vriendschap periodes dat we elkaar minder zagen. Maar dat gebeurt wel vaker lijkt me in zo'n lange vriendschap. Allebei druk, allebei een agenda. Maar als we elkaar zagen, was het altijd goed.

Terwijl ik gespannen door de supermarkt liep, wachtte ik het moment af dat ik haar weer in een of andere gang zou tegenkomen. Zou ze weer dwars door me heen kijken, of zou ze gewoon hoi zeggen. Maar ik kwam haar niet meer tegen. Toen ik me realiseerde dat ze de winkel vast al had verlaten, brak het zweet me uit. Waarom doet iemand zo? Ook al vind je iemand na inmiddels achtentwintig jaar minder gezellig (wat de reden dan ook is, ik snap er niks van), je kan toch gewoon goedendag zeggen? Dat fatsoen heb je toch? En wat moet iemand je aan hebben gedaan om iemand zo te negeren? Waar haal je dat lef vandaan om een vriendin zoveel pijn te doen? Zelfs mensen die je een enkele keer hebt ontmoet, groet je toch? Ik ben geschokt, boos en verdrietig tegelijk. Ik denk ook niet dat ik haar vriendschap terug zou willen na wat er is gebeurd. Maar ik geloof niet dat ik iemands bestaan zo zou ontkennen. Zo hard ben ik niet.

vrijdag 22 april 2016

No master

Op het hbo ziet men het liefst dat docenten een masters degree hebben. Ik ben volgens mij de laatst aangenomen docent zonder master bij ons op het instituut. De afgelopen jaren ben ik dan ook regelmatig eraan herinnerd dat het toch wel echt de bedoeling is dat ik mijn master nog ging halen. Dat heb ik ervaren alsof er iemand in mijn nek aan het hijgen was. Maar goed, voor dit studiejaar had ik met mijn leidinggevende afgesproken dat ik me zou gaan oriënteren. Dus dat deed ik. 

Hier een daar info opvragen, naar een open dag geweest, veel over gepiekerd, maar nog steeds riep het weerstand bij me op. Ik kon me er niet voor motiveren. Ik zag er het nut niet van in en ik vond niks leuk. Tot een collega me aanraadde om een inhoudelijke master eens serieus te overwegen, in plaats van pedagogische dingen. Zo kwam de opleiding Master of Brand Management van Eurib op mijn pad. Dat leek me wél leuk. En echt héél leuk. Ik heb me nog een poos schuldig gevoeld over het kostenplaatje, maar nadat ik me daar overheen had gezet, werd het vuurtje flink aangewakkerd. 

Dus ik ging nog meer lezen, ik ben naar een informatiebijeenkomst gegaan en heb een beetje gefantaseerd over hoe ik het zou gaan aanpakken qua indeling van tijd in de week. Ik weet ook dat er vaak clausules zijn vanuit werkgevers wanneer mensen hun studie niet afronden of weggaan binnen een bepaalde termijn. Dus deed ik navraag bij een collega die net een hele dure master had afgerond. Maar hij had nooit iets ondertekend, dus zag ik mogelijkheden. Als ik zou moeten tekenen voor een terugbetaalregeling, zou ik sowieso niet aan een master beginnen. Dat risico durf ik niet te lopen. Je hebt immers geen garantie dat je slaagt of dat je het studietraject überhaupt wel trekt. En een risico van 25k boven mijn hoofd, trek ik gewoonweg niet. Zo'n onveilige situatie zou ik voor mezelf nooit creëren. 

Ondertussen ging ik verder met oriënteren door het een beetje werkelijkheid voor mezelf te maken. Ik noteerde alvast de collegedagen van het eerste blok in mijn agenda, ik rekende alvast uit wat de studiebelasting zou betekenen voor mijn inzetbaarheid van lessen, ik zocht uit hoe laat ik welke trein moest hebben en aansluitende bussen/trams en uiteindelijk legde ik anderhalve week geleden mijn keuze voor aan mijn leidinggevende. Zij gaf aan dat zij in overleg moest met de directeur omdat het nu eenmaal om een groot bedrag ging en dat hij ook alleen kon beslissen over eventuele clausules. 

Dat overleg vond vandaag plaats. Mijn leidinggevende riep me daarna even apart en ik huppelde vrolijk met haar mee. Ik had er vertrouwen in. Okee, de nieuwe directeur (sinds februari) streeft niet naar 100% masters in het personeelsbestand, maar ik wist dat ze het wel heel fijn zouden vinden als ik ervoor zou gaan. Dus, zoals gezegd, ik had vertrouwen. Maar de klap die ik daarna kreeg, had ik niet voorzien. Ja, de organisatie zou me graag de master zien doen, wil 'm ook betalen, maar ik moet daarbij akkoord gaan met een clausule over terugbetalen bij afkappen of niet halen van de studie. Daar kan de organisatie niet van afwijken. Sinds 2015 moet iedereen die tekenen wanneer ze een studie starten. Maar ja, dat was mijn voorwaarde. Enerzijds natuurlijk dat alles vergoed zou worden, maar anderzijds dat ik niet aan het avontuur kan of wil beginnen als er zo'n afspraak boven mijn hoofd hangt. Nu niet en nooit niet. Die druk is echt way too much. 

Ik was niet gewoon teleurgesteld, ik voelde me verslagen, ik had er stiekem wel heel veel zin in gekregen. Ik was zelfs al iets minder bang voor het reizen naar Rotterdam (reizen geeft me stress, maar ik vertrouwde erop dat het minder heftig zou worden). Ik zag mezelf al helemaal zitten, werkend aan mijn opdrachten, inspiratie opzuigend tijdens de colleges. In mijn hoofd was ik al een beetje bezig. En daar kwamen dan ook de tranen. Heel veel tranen. Na eerst een kwartiertje in de overlegruimte gejankt te hebben, ging ik huilend naar huis. Huilend op de provinciale weg, huilend door de bebouwde kom, huilend toeterend naar auto's die niet door reden. Ik wilde gewoon naar huis, zo snel mogelijk. En daar nog verder huilen. In mijn uppie. Aangezien het gewoon een werkdag is, ben ik ook verder gegaan met het nakijken van tentamens. Ook huilend. Ik heb mijn collega, die me zag vertrekken, nog terug geappt. Huilend. Mijn twee meest close collega's heb ik gemaild dat het feestje niet doorging. Uiteraard ook huilend. En nu ben ik moe. Doodop. Ik heb vakantie, maar ik ben niet blij. Op dit moment vind ik eigenlijk niks lollig. Ik ga een patatje halen. Hopelijk niet huilend.

woensdag 6 april 2016

Thinking different

Thinking outside the box, hoor je vaak als iemand het heeft over een niet-standaard oplossing. Je hoort het zelfs zo vaak, dat het bijna standaard is geworden om niet-standaard oplossingen te bedenken. Maar 'a different box' hoor je niet zo vaak. Sinds een kleine twee maanden weet ik dat ik een different box heb. Dingen waarvan ik dacht dat ze standaard of normaal waren, blijken helemaal niet zo standaard. Dat ik als kind urenlang me kon vermaken, zonder tussenkomst van anderen, vond ik gewoon. Maar ik heb me laten vertellen dat echt uuuuurenlang, helemaal niet standaard is. Ook dacht ik dat logische dingen, zoals een proces analyseren of ontwerpen, een koud kunstje voor iedereen was. Gewoon een kwestie van logisch nadenken. Niet dus, niet veel mensen zijn daar extreem goed in. Ook mijn toewijding, verantwoordelijkheidsgevoel en streven naar een zo goed mogelijk resultaat, zijn bijzonder. Daar waar ik vond dat anderen afwijkten daarin (minder toewijding etc.), blijkt dat ik juist de afwijking ben. Nu snap ik waarom dat is en waarom ik anders ben. Ik ben niet gehandicapt, ik ben niet ziek, ik heb alleen maar een ander besturingssysteem. Natuurlijk zijn er ook mindere kanten aan dat alternatieve besturingssysteem, maar ik heb geen zin om dat hier op een blog uit te leggen. Enerzijds omdat ik mezelf nog volop aan het ontdekken ben. Anderzijds omdat ik merk dat veel mensen een incorrect beeld hebben van Asperger en daar allerlei foutieve aannames bij hebben die ze volledig willekeurig aan personen toedichten. Maar mocht je oprecht geïnteresseerd zijn in mij en me beter willen begrijpen, dan wil ik het je wel een keer persoonlijk uitleggen. Ook al is mijn ontdekkingsreis nog steeds in volle gang.

dinsdag 2 februari 2016

Hoe roze is jouw zalmfilet?

Ik zag een instagrampost van iemand die een zalmmootje ging eten en ik zat prompt weer te grinniken. Waarom? De hele ochtend ben ik bezig geweest met een afstudeerder. Deze jongeman is sinds januari bezig met zijn afstudeerstage en we zitten midden in het opstellen van een onderzoeksopzet. Hij loopt stage bij een enorm groot bedrijf en moet de commerciële mogelijkheden gaan onderzoeken voor bepaalde additieven in voedingssupplementen. Een hele technische omgeving dus. Dat is niet weggelegd voor elke student. 

Maar deze jongeman is dagelijks bezig met zijn voeding en zijn lichaam. Hij weet er dus al ontzettend veel van en kan er heerlijk over vertellen. Creatine, 20 soorten aminozuren, proteïne, welke effecten wel wetenschappelijk zijn bewezen en welke niet, additieven voor smaak, vitaminen-additieven, etc. En dan moet je net mij hebben als begeleider. Behoorlijke nerdy en dol op weetjes. Zo'n begeleidingsgesprek kan dus nog wel eens uit de bocht vliegen. Sterker nog, dat gebeurt ook vaak. Zo ook vanochtend.

We spraken over wat er nog puur natuur is. Iedereen weet bijvoorbeeld wel dat bestrijdingsmiddelen uiteindelijk effect hebben op de voedingswaarde van groenten. Maar denk eens aan kaas. Dat klinkt als iets wat best natuurlijk is. Je hebt een koe, die geeft melk en daarvan wordt kaas gemaakt. Oké, er worden stofjes toegevoegd in het productieproces, maar het is gewoon kaas. Niet dus. De structuur van kaas, maar ook van yoghurt en zo, wordt beïnvloed door additieven. Zo vloog het ene voorbeeld na het andere voorbij. Op een gegeven moment kwamen we op een stofje waarvan ik niet wist wat het was. De student vertelde me dat het kleurstof was, bijvoorbeeld voor zalm. Huh? Zalm is toch niet blauw? Dat beestje is van binnen toch gewoon roze. Niet dus, niet 'gewoon' roze. Het blijkt dus zo te zijn dat verschillende geografische markten een andere kleur roze verkiezen voor zalm. Zo ziet de Chinese consument liever een hele andere tint roze bij zalm dan de West-Europeaan. Om dat op te lossen krijgt het ene visje gewoon andere brokjes te eten dan het andere visje. Ja, daar schrik je best even van. Het enige wat echt puur natuur is, is wat je zelf in je moestuintje hebt groeien. Maar het is vooral heel boeiend! Al die weetjes, al die feitjes. Smullen vind ik het. En ik blijf gewoon zalm eten, hoor, no problem. Welke kleur roze hij dan ook heeft.

maandag 25 januari 2016

Ik begrijp het probleem niet

Deze blog zat er al een paar weken aan te komen, maar ik had steeds de rust niet om te schrijven. Wat me dwarszit en ik echt niet begrijp, is het vluchtelingenprobleem. Of eigenlijk moet ik zeggen: het probleem met het vluchtelingenprobleem.

Stel nu dat je omgeving of, wat groter gedacht, je land compleet in puin ligt door oorlogsgeweld. Stel nu dat jouw leven in gevaar is, of het leven van je naasten. Stel dat je door de oorlog in je land niet meer kunt werken, niet meer voor je gezin kunt zorgen, geen eten meer kunt krijgen. Dan vlucht je. En vanuit de universele verklaring van de rechten van de mens heb je recht op onderdak, op voedsel, op een veilige haven.

Toen maanden geleden de vluchtelingenstroom naar Europa echt heel erg groot werd en dagelijks tientallen mensen liever hun leven waagden in een rubberbootje, dat veelal kleiner was dan het gemiddelde opblaaszwembad in de achtertuin, dan blijven in 'vertrouwde' omgeving, hoorde je geluiden als "we moeten helpen" of "wat vreselijk, dit kan zo niet". Maar ineens kwamen er de berichten dat bepaalde landen hekken plaatsten of de grenzen op slot deden. Toen vroeg ik me al af of dat wel zomaar kan. Vluchtelingen hebben opvang nodig. Niet nog meer agressie en vrijheidsberoving. 

Weer even later kwamen de protesten in eigen land. De opstand in het Drenthse dorpje Oranje was daar een voorbeeld van. En het lijkt alleen maar erger te worden. De media staan er vol mee. Maar ik vraag me dan af hoe die protesterende mensen denken. Denken zij dat je voor je lol alles achterlaat, zowel familie en vrienden als je huis en je spullen? Hoe kan het dat iemand zo denkt? Zouden die protesterende mensen na de aanslagen in Parijs wel hun ava op Facebook hebben veranderd in een Franse vlag? Natuurlijk snap ik dat de opvang van veel vluchtelingen onzekerheid met zich meebrengt. Sterker nog, ik geef een vak aan de vierdejaars van SPECO/JCU waarin de dimensies van Hofstede uitgebreid aan bod komen. Maar Nederland was toch ook een feminien land? Een van de meest feminiene landen ter wereld. Een land waarin zorgen voor elkaar en kwaliteit van leven hele belangrijke drijfveren zijn? Waarom zie ik daar de laatste tijd zo weinig van terug? Ik begrijp het niet.

Om het allemaal nog onbegrijpelijker te maken hoor je de politiek termen als 'indammen' en 'quota' uitbraken. Indammen? We hebben het hier niet over wateroverlast door hevige regenval in de Alpen. En quota? Waar hebben die mensen het over? Over vee? Over melk? Tuurlijk is opvang organisatorisch lastig, zeker als het om zoveel mensen gaat. Maar hallo! Het is een recht om opgevangen te worden als je bent gevlucht. Gewoon een mensenrecht. Of begrijp ik het nu niet?