donderdag 29 april 2010

De stem

Hoe magisch kan een stem toch zijn. Op die maandagavond, laat in juli, afgelopen jaar, draaide ik een voor mij nieuw telefoonnummer. Nadat er werd opgenomen veranderde mijn telefoon in een warm bad. Vanaf de eerste seconde voelde de stem vertrouwd, geborgen en warm aan. Wat een heerlijk geluid was dat. Ik vertelde ronduit. Ook over dingen die je nog niet eens bespreekt met mensen die je al jaren kent. En het was wederzijds. We wisselden gedachtes, ervaringen, meningen uit. En ik luisterde en luisterde. Naar die warmte aan de andere kant van de lijn. Ik kon er geen genoeg van krijgen.
Vanavond, bijna een week na ons laatste telefoongesprek, sprak ik hem weer. En ondanks de vlagen van verdriet en pijn, hing ik weer net zo geboeid aan de lijn. Zijn warme stemgeluid werkte net zo rustgevend en hartverwarmend als het al die tijd had gedaan. En ik luisterde en luisterde en luisterde en luisterde...

Baby op komst

Nog 4 dagen wachten en dan mogen we een nieuwe wereldburger verwelkomen. That is, als ie zo lang blijft zitten. Op 3 mei wordt de tweede zoon van my girl J geboren. Met een keizersnee. Het kereltje ligt verkeerd om en de poging om hem te draaien heeft naast heel veel pijn niks opgeleverd. Maar ja, wat wil je ook, hij is verwekt en gegroeid op Nuenense grond. Lekker dwers dus. Ik weet de naam al. Maar daar zal ik heus niet de enige in zijn, aangezien J de naam heeft ‘toevertrouwd’ aan haar zoon van 3 ;).

woensdag 28 april 2010

Appelmandje

In tijden van nood leer je je vrienden kennen. Het wordt altijd wel gezegd, maar het is een waarheid als een koe. Iemand omschreef het laatst als volgt tegen me: “het mandje met appels wordt geschud en de rotte komen boven”. Men zegt wel dat men er voor je is. Maar zeggen en doen zijn twee verschillende dingen. Ik heb het al zo vaak gezien. Bij mensen om me heen. Bij mezelf. Zo gauw er een echte crisis uitbreekt, is men niet thuis. Als het probleem te dichtbij komt, wordt het ze te heet onder de voeten. Wanneer het complex is, kunnen ze er niet mee omgaan. En de makkelijkste weg is dan om de andere kant in te kijken. Het afgelopen half jaar heeft me veel dalen en uitdagingen gebracht. Met de hulp van enkelen ben ik al een heel eind gekomen. Mijn appelmandje is flink opgeschud en de gezonde en rotte appels hebben zich geopenbaard. Misschien wel de grootste en pijnlijkste uitdaging ligt nu voor mijn voeten. En ik moet er doorheen zonder mijn meest favoriete, mooiste, kleurrijkste, gezondste appel van allemaal...

maandag 26 april 2010

Uitnodiging voor maandagmiddag

Het begon met een kaartje. Dat lag ineens op mijn mat. Niet verzonden, gewoon door de bus gegooid. Lieve woorden van een onverwachte afzender. Lieve woorden en een uitnodiging voor maandagmiddag. Nadat ik het kaartje had opgepakt, schoot ik vol en ik wist meteen; op die uitnodiging ga ik in!
Vanmiddag was het zover. Ik had wel niets laten weten vooraf, maar ik hoopte dat de uitnodiging nog steeds stond. De deur zwaaide open en ik werd ontvangen met alle hartelijkheid en warmte van de wereld. Wat volgde was een uitwisseling van ervaringen, begrip, herkenning, overtuigingen en meer. De hele middag lang. Voldaan, door warmte aangedaan en geïnspireerd ging ik rond half 6 naar huis. En voordat ik de sleutel in het slot stak, dwarrelden antwoorden op niet gestelde vragen rond me naar beneden. Woorden die ik zocht waren ineens daar. Verklaringen lagen gewoon voor het grijpen aan de oppervlakte. Zomaar ineens. Wat een fijne en verhelderende ervaring. Ik ben blij met het kaartje, waarmee het begon. Het krijgt een speciaal plekje. En wat mij betreft is het zeker voor herhaling vatbaar!

zondag 25 april 2010

Nestwarmte

Vannacht was ik me ineens bewust van hoe groot mijn bed is. Hij is groot, dat is waar. Tijdens mijn redecorating-woede van afgelopen najaar heb ik mijn twijfelaar verruild voor een groot echt grote mensen bed. En het ligt heerlijk. Het is stevig, groot, hoog, maar ook zo leeg nu. Natuurlijk was dat eiland niet altijd bevolkt door een tweede persoon. Ik heb ook heerlijk geslapen zonder een metgezel. Maar als ie er was, was het zalig. Er is niks zo lekker als de warmte van een lichaam. Om in de winter tegenaan te kruipen. Om je aan op te warmen. Zelfs het samen koud hebben is nog fijner dan alleen bibberen. Met mijn billen in je schoot. Jouw knieën in mijn knieholtes. Je gezicht in mijn haar en je warme adem in mijn nek. Jouw arm om mijn middel geklemd of onder mijn borsten gedrapeerd.
Opwarmen in de winterkou is een ding. Maar wat echt onbetaalbaar is, is het opwarmen van je ziel. Zo liggen en niet alleen de lichaamswarmte door voelen dringen in je huid, maar de liefde voelen die je vervult. Weten, voelen en beseffen dat die persoon die tegen je aan ligt niets dan liefde voor je voelt. Bergen met liefde, warmte, zachtheid en verlangen. Om je te beschermen, te beminnen, lief te hebben, te verzorgen. Om met je te leven. En ik weet ook zeker dat dat gevoel twee kanten op werkt. Met je kruis tegen mijn billen aangedrukt. Mijn knieën om die van jou heen gevouwen. Mijn haren kriebelend in je gezicht en een vleug van parfum en shampoo in je neus. De zachte huid van mijn buik onder je vingertoppen. En weten dat de persoon die je vasthoudt, iedere emotie beantwoordt die je voor haar voelt, en meer.

zaterdag 24 april 2010

Van links naar rechts

Ik laat het water van schouder naar schouder lopen via mijn sleutelbeenderen. Starend naar de zwarte muur beweegt mijn hand van links naar rechts. Heen en weer. Een ander zou dit recreatief douchen noemen, maar dat is het voor mij niet. De waterstraal doet me pijn. Alsof ik een joekel van een schaafwond heb. Iedere straal diept de wond nog een stukje verder uit. Maar ik blijf staan. Ik sta tenminste eindelijk onder de douche. Nadat ik drie uur in mijn nachthempje doelloos heb rondgezwalkt sta ik onder de douche. Niet dat ik plannen heb voor vandaag. Voor geen enkele dag eigenlijk. Ik staar alleen maar en ben me bewust van de waterstraal.
Het is dag 2 en de herinneringen flitsen als visioenen aan me voorbij. Aan de ontelbare verzameling van schitterende, zelfs hemelse momenten. Aan die laatste avond. Aan die laatste vrijpartij. Mijn oergevoel levert een titelgevecht met de harde realiteit. We zijn nog niet klaar met elkaar. Deze match is uniek en door een hogere macht beklonken. Ieder keer dat dit gevoel boven komt slaat de tegenpartij terug. Ik kan de zoef van de mokerhamer bijna horen. Wie de strijd zal winnen is nog lang niet duidelijk. Links en rechts worden harde tikken uitgedeeld. De rumble in the jungle is er niks bij.
Ik masseer de shampoo door mijn haar en kneed het soppende pakket op mijn hoofd totdat het blijft zitten. Wat moet ik met deze strijd? Misschien toch maar eens aan dat boek beginnen? Mijn leven met die ooit van mij op papier zetten? Mijn gevoelens aan een serieuzere variant van dit blog toevertrouwen? In het afgelopen jaar heb ik van meerdere mensen gehoord dat ze mijn stijl waarderen en vinden dat ik een boek moet schrijven. Maar wie zit er nu te wachten op een boek dat van links naar rechts zwalkt en overgoten is door triestheid. En, volgens mij best belangrijk, als je een boek schrijft moet je ook een beeld hebben van hoe het verhaal afloopt. Een happy end, daar mag ik niet hopen. Ik mag het niet, maar tegelijk zegt dat stemmetje op mijn andere schouder iets heel anders. Ik draai de kraan dicht en hengel de handdoek van het haakje. Misschien dat ik dit verhaal maar eens op digitaal papier moet vastleggen.

vrijdag 23 april 2010

JP

Mag ik u voorstellen, dit is ‘m dan, JP. Mijn KNO-arts. Tot twee keer toe heeft hij een meesterwerkje afgeleverd in mijn oor. De eerste keer met behulp van een minuscuul jaapje aan de voorkant van mijn oor. De tweede keer door mijn andere oor er zowat vanaf te halen en later terug te naaien. Okee, dat is nu een flapoor, maar volgens JP komt dat een heel stuk terug op zijn oude plek als de wond volledig genezen is. Achteraf bekeken moet ik klega J toch gelijk geven, he’s got that hair thing going on. Dus in de verte is er wel iets van McDreamy kwaliteit te ontdekken in hem. Waarvan akte. Maar bovenal is het een gepassioneerde vent. Elke keer voor en na de operatie en ook tijdens de controles, moet ik constateren dat JP ‘in love’ is met zijn vak. Okee het is niet tof als iemand bekent ernaar uit te kijken om in je schedel te boren, maar het is wel machtig om te zien dat iemand zoveel voldoening uit zijn werk haalt. En als een kind zo enthousiast aan je bed staat om te vertellen hoe geweldig fijn alles is verlopen terwijl je onder zeil was. Dat inspireert me. Don’t worry, ik overweeg geen carriereswitch. Ik kan niet eens naar groene doekjes-tv kijken, laat staan dat ik zelf iemand open zou kunnen snijden. Maar het is lang geleden dat ik die bevlogenheid bij iemand heb gezien.

woensdag 21 april 2010

Kapot?

Nadat het verband uit het oor was verwijderd na mijn eerste operatie hoorde ik stukken beter dan voor de operatie. Ik heb die verbandloze middag mijn creature eens flink de sporen gegeven, muziek gedraaid, meegezongen, gedanst, noem het maar op. Heerlijk gewoon. Morgen is het twee weken geleden dat ik voor de tweede keer onder het mes ging. En vandaag is het een week geleden dat het verband eruit mocht. En ik hoor nog steeds slechter dan voor de operatie. Ik maak me zorgen. Is mijn oor kapot? Werkt de kalimero-constructie niet, waar JP zo trots op was? Waarom doet ie het niet? Misschien toch nog een tweede operatie aan mijn rechteroor? Pff, vrijdag opnieuw op controle...

zaterdag 17 april 2010

Cadeau

Wat is het grootste geschenk dat je ooit iemand hebt gegeven? Ik bedoel dan geen dingetje met een strik erom heen, geen grote cadeaus als een auto of een reis. Zelfs niets wat je in een winkel kunt kopen of op internet kunt bestellen. Niets tastbaars of niets wat je kunt zien of horen. Geurloos en smaakloos. Maar hoe dan ook, gigantisch. Het allergrootste wat je kunt geven. Iets van jezelf. Zo groot dat het pijn doet. Zo groot dat je weet dat er een kans bestaat dat de ontvanger met het minste gebaar de pijn kan vermenigvuldigen tot ondraaglijk niveau. Zo groot dat anderen het gat in jezelf kunnen zien. Maar tegelijk is er geen enkele twijfel over de volle overtuiging waarmee je het hebt geschonken, omdat die persoon het voor 1000% waard is. Als je dat hebt geschonken, dan heb je alles gedaan wat in je vermogen ligt. Het enige wat rest is hope, wish and pray for the best. Dus dat doe ik dan maar...

vrijdag 16 april 2010

Green eyes

Een simpel liedje, maar het heeft zo verschrikkelijk veel betekenis voor me. Iemand heeft het ooit onder moeilijke omstandigheden aan me opgedragen. En als ik het hoor, naja, dan breekt mijn hart...

woensdag 14 april 2010

Hup boompje hup

Nu loop ik al weken op Twitter te roepen ‘Hup boompje, je kunt het’ tegen de krentenboom die voor mijn huis staat. Niet dat mijn boom twittert, maar goed. Een krentenboom, Liane, komop dat bestaat toch niet? Jawel hoor en ik heb ‘m staan. En als ie uitkomt, dan kijk ik vanaf mijn study tegen een prachtige witte sluier aan. Niet lang daarna volgt ook de tulpenboom die ernaast staat, ook prachtig. De afgelopen weken heb ik de knoppen tevoorschijn zien komen. En de laatste weken kleuren ze ook wit. De bloesembom stond al dagen op klappen. En nu is het zover. Het eerste bloemetjes zijn daar. Laat de lente nu maar losbarsten.

maandag 12 april 2010

Post-op report

Afgelopen donderdag was de operatie dag. Na wat gestress rondom een bandenprobleem onder de voiture van die van mij arriveerde ik om 11.15 in Maxima Eindhoven. De gebruikelijker intake moest plaatsvinden met een van de verpleegsters, maar dat verhaal kende ik inmiddels. De verpleegster zelf was een geval apart. Die van mij concludeerde dat ze rechtstreeks uit spitting image was komen wandelen. Daarnaast was het ook een enorm taai en naar mens (je kunt niet altijd geluk hebben) die vertelde dat het zeker niet de bedoeling was dat er iemand bij me zou zijn buiten het bezoekuur. Gelukkig trok die van mij een middelvinger tevoorschijn en daarmee was het gedaan (heeft de zuster niet gezien, hoor).

Iets over 13.00 werd ik opgeroepen en hobbelde het bed, inclusief mij, naar de OK. Na de overdracht in de sluis van de OK was ik verlost van de verpleegster. Weer het tussenkamertje in voor het infuus, dat deze keer in de zijkant van mijn pols ging. Ik heb zowaar géén blauwe arm nu.

Daarna werd ik opgehaald door de anesthesist. Tijdens de rit naar de OK besprak ik met hem mijn ervaring van de vorige beademing en dat ik twee weken keelpijn heb gehad nadien. Hij stelde vast dat ik een kleine mond heb en het daardoor erg lastig is om die pijp in te brengen, maar hij zou er extra voorzichtig mee omgaan.

Op de OK aangekomen was het weer een kwestie van overhevelen naar de OK-tafel, slangetjes en plakkers aansluiten. Ondertussen nog wat grappen met een van de assistentes dat die OK-lamp toch wel erg gaaf is en vooral LVT (leuk voor thuis), in hoeverre je een dimmer erop aan kunt sluiten en zo, JP groeten en vragen of dat hij er een meesterwerkje van gaat maken, totdat de narcotiseur naast me stond met zijn priemende blik. Hij had de witte spuit al in de aanslag. Ik mocht meteen onder zeil. Alleen dat verliep anders dan de vorige keer. De vorige keer was ik na drie woorden al vertrokken. Nu duurde het iets langer. Ik heb nog gevraagd of ik moest tellen, waarop de narcotiseur zei dat hij best geloofde dat ik kon tellen. Vervolgens zei hij dat ik het spul best wel eens kon voelen en dat was ook zo. Alsof er net-niet-bevroren roomijs door mijn arm omhoog kroop. Tenslotte merkte ik dat mijn adem proefde als een gifwolk, waar ik ook nog wat over heb gezegd en toen was het toedeledokie. Dat moet zo tegen 14.00 zijn geweest.

Om 17.00 deed ik voor het eerste weer mijn ogen open op de verkoeverkamer. Een stem vroeg me of ik misselijk was en pijn had. Beide waren het geval dus kreeg ik wat extra pluggen in mijn infuus. Even later kreeg ik het ijs- en ijskoud. Ik kreeg nog wat extra dekens en een warme lucht blazer onder de dekens. Het heeft zeker driekwartier geduurd voordat ik weer een beetje op temperatuur was en ophield met klappertanden. Het wakker worden ging al met al minder makkelijk dan de vorige keer. Ik viel vaak weg en werd dan tien minuten later weer wakker. Mijn lippen en tong waren gevoelloos, net als de eerste keer. Maar er was ook wat geks aan de hand met mijn rechterduim. Alsof ik een half verdoofde, half geschaafde ring omhad. Dat kon men niet thuis brengen, dus werden er verschillende artsen op me afgestuurd. Tussendoor trof ik ook nog een stuiterende JP aan mijn bed dat alles supergoed was gegaan, dat hij die van mij al had gesproken en dat de smaakzenuw intact was, dus die lamme tong zou vanzelf verdwijnen.

Om 18.30 mocht ik eindelijk terug naar mijn kamer en was ik blij dat ik het blije gezicht van die van mij al bij de lift aantrof. Terwijl ik op de verkoeverkamer had gelegen was hij al eens naar een verkeerde patient gebracht die aan de morfine lag, wat een stunt. Het arme jong was zich rot geschrokken. Om 19.00 ving het bezoekuur aan. En de kamer stroomde vol met bezoek voor mijn buurvrouw die aan een hernia was geholpen. Een rolstoel botste tegen mijn bed, een kruk stootte tegen mijn tafel en ik deed nog steeds mijn best om wakker te worden. Er stonden zeker tien personen aan buurvrouwbezoek op de kamer te kakelen. De nieuwe zuster (een lieve met een tweetie-gezichtje) kwam kijken en ik maakte haar duidelijk dat ik hier niet op zat te wachten. Sterker nog aan het begin van de afdeling hangt een groot bord dat er maximaal 2 mensen tegelijk op bezoek mogen zijn. Dus verwijderde de zuster met zachte hand het grootste deel van het volk van de kamer. Dat wat overbleef was nog steeds luidruchtig. Van het kaliber Flodder zullen we maar zeggen.

Na 20.00 keerde de rust terug op mijn kamer en moest ik concluderen dat ze niet te zuinig waren opgesprongen met mijn slaapspuitje. Een beetje overeind komen om een slokje te drinken, of op mijn zij rollen was niet mogelijk op eigen kracht. Zelfs iets vasthouden in mijn hand vroeg kracht en controle die ik nog niet meester was. Tot overmaat van ramp moest ik plassen. Maar omdat ik niet eens kon staan, moest ik op de po. Dat is me een partij vreemd. Maar Tweetie hielp me zo lief als ze kon. Ze haalde zo’n ouderwetse rolstoel met een gat (aangezien zittend op bed niet werkte), hees me in die stoel en hield wacht bij de deur totdat ik verlost was van mijn volle blaas.

Terwijl de avond vorderde kreeg ik nog een bammetje te eten, ging die van mij ramkapot naar huis en sukkelde ik weer in kleine slaapjes. De buurvrouw snurkte als een volleerde zaagmachine, dus het bleef bij kleine slaapjes gedurende de nacht. Tussendoor nog een tweede plaspoging gedaan op de wc aan de arm van Tweetie en daarna mocht ik voortaan zelfstandig.

Na 3 boterhammen in de ochtend van de cateringdames (die zijn ècht gezellig) was daar weer die spitting image pop. Ik moest van haar wachten met wassen en aankleden totdat JP was geweest. Welja, dacht ik, het mens probeert iedere minuut te rekken, ik wil verdomme naar huis. Ik negeerde haar orders en ging alvast mijn tanden poetsen. Toen een zuster in opleiding langs kwam, vroeg ik haar naar een handdoek en washandje om me te kunnen douchen en die bracht ze zowaar (hè hè hè) en ik vertrok naar de badkamer. Ik had me goed en wel geïnstalleerd en JP meldde zich. Nog steeds stond hij in stuitermodus en vertelde me dat hij geen titanium had gebruikt. Maar van mijn hamer had hij een soort van dopje gemaakt voor op het verweerde aambeeld en dat was een soort van kalimero-constructie. De tulband ging eraf en inspecteerde tevreden zijn werk. Ik voelde achter mijn oor en vroeg hem hoever hij nu had geschoren. Hij keek weer eens en zei “Oh ja, dat was eigenlijk niet nodig, met wat plakwerk kon ik er eigenlijk prima bij”. Ik bracht er nog tegenin dat we een weer daarvoor een hele onderhandeling hadden gehad over hoeveel haar en waar precies, maar daar kwam alleen maar een brede smile op terug. Woensdag moet ik bij de andere KNO-chirurg op controle omdat hij er zelf niet is deze week. Maar ik moest meteen dan een afspraak maken voor als hij terug was. Niet dat ik iedere week op controle hoefde te komen, maar hij wilde het resultaat ook graag zelf zien. Ik bedacht me dat die man werkelijk stapel-hemel-verliefd is op zijn vak en euforisch over elk gereconstrueerd oor dat van zijn hand komt. Wat moet het heerlijk zijn om zo intens te genieten van je vak. Nadat het spitting image mens nog wat had gebaasd stond die van mij klaar om me mee te nemen en kon het herstel-in-eigen-huis gelukkig beginnen.

woensdag 7 april 2010

Here we go again

Morgen is het zover en ga ik voor de tweede keer onder het mes. Nu is mijn rechteroor aan de beurt. Tijd voor JP om weer een meesterwerkje af te leveren. Een aantal dingen is zeker. Ik ga weer uren onder narcose. Er komt weer een gat in mijn oorschelp omdat hij daar een stukje kraakbeen jat voor de reconstructie van mijn trommelvlies. Deze keer wordt er een stukje haar weggeschoren achter mijn oor. En de ingang voor JP’s ondekkingsreis is dus ook achter mijn oor. Daar wordt een gat gemaakt van ongeveer 2 bij 1 centimeter, waar ik (tijdelijk) een deuk aan over houd. Hij zet een boor in het rotsbeen. Ongetwijfeld kom ik ook weer een beetje bionischer uit de operatie, omdat er vast een gehoorbeentje moet worden vervangen door titanium. En wat niet zeker is, is dat er een aardige kans is dat ik nog een derde keer onder het mes moet. Laten we hopen dat het slagen van de operatie in ieder geval wel een zekere factor is. Ben toch wel weer bang. Een kaarsje hier en daar zou denk ik wel helpen...

dinsdag 6 april 2010

Ouwbisje

Sinds de leeftijd van roze jurkjes en lange pijpekrullen huppelde ik met mijn ouders mee naar motocross-wedstrijden. En ik vond het leuk om foto’s te maken van coureurs in actie. Zo kwam het dat ik op mijn tiende van mijn ouders mijn allereerste eigen camera kreeg. Geen nieuwe, maar een hele fijne tweedehandse. Week in week uit ging het ding mee. Iedere week ook nieuwe filmpjes kopen en op de volgende wedstrijd mijn afdrukken verkopen voor een gulden. Al snel verzamelde ik een vaste klantenkring en week na week sjouwde ik langs de baan. De mooiste plekjes uitzoeken, lenzen verwisselen middenin een stofwolk, beeld schieten. Een dagtaak.
Mijn geliefde camera ging later ook mee op iedere vakantie. Niet echt een comfortabel gebeuren, want het ding weegt de nodige kilo’s. Voor spontane kiekjes was ook nooit ruimte aangezien met dit apparaat helemaal niets geautomatiseerd ging. Maar mijn camera en ik waren onafscheidelijk.
Jaren later, toen ik samenwoonde met D, ging mijn F1 niet meer mee op vakantie. Toenmalig lief had een Canon EOS en dat was een stuk praktischer èn lichter. Zo kwam het dat F1 naar de zolder verhuisde. Maar wegdoen zou ik mijn eerste camera nooit.
Ergens in de afgelopen jaren heeft F1 een ongelukkige periode doorgemaakt. Dankzij een onopgemerkte lekkage drupte er grote hoeveelheden water in de fototas, waardoor het arme ding verroeste. De body ging niet meer open, onderdelen zaten muurvast, het was gedaan met hem. Maar weggooien ho maar. Hij kreeg een plekje op de study waar hij van zijn pensioen mocht genieten. Twee jaar geleden kocht ik een Nikon D40. Lekker praktisch, veul voor niet zo heul veul, zeg maar en dat is tegenwoordig de camera die dienst heeft.
Toen die van mij zondagavond arriveerde en we naar zijn camera keken, kwam de F1 ter sprake. Ik haalde de loodzware tas van boven en showde met enige weemoed mijn gear. Maar wat bleek, die van mij is, naast kokkerellen, dol op gefrunnik en gehobby met apparatuur en hij wist heel heel heel erg zeker dat hij hem weer in ere kon herstellen. Gisteravond laat steeg er een pluim witte rook uit de schoorsteen en F1 werd genezen verklaard. Nu nog even lekker ouderwets een filmpje scoren en erop uit om hem na jaren van rust weer de eerste beelden te laten schieten.

maandag 5 april 2010

Have you been vajazzled?

Het schijnt dat de startbaan (het klassieke streepje) helemaal uit is. Kaartspel-vormpjes lopen ook alweer een tijdje in de running mee. Dus is er weer wat nieuws… vajazzling. En ik ben benieuwd wie het al eens heeft gedaan of overweegt om te doen. Waar komt het op neer? Het begint met een brazilian wax. Nadat je een patroon hebt uitgekozen, wordt het grootste deel van de Swarovski-voorstelling via een tranferpapiertje op je venusheuvel gelijmd. Allerlei losse details worden daarna een-voor-een met een pincet aangebracht. Als het klaar is heb je een disco-vagina. Het schijnt een dag of vijf te blijven zitten, bij ‘intensief gebruik’ ongetwijfeld minder. Het is vast erg prijzig, maar wie gaat het proberen?

zondag 4 april 2010

Rendierterreur

Tijdens mijn redecorating-gekte van mijn slaapkamer is er het nodige veranderd. Natuurlijk het bed, zeg maar rustig eiland. De kleuren, ook al is dat nog niet af. De wandelende plant (al eens eerder wat verteld). Maar ook een rendier. Dat ligt tussen mijn bed en de grote kastenwand. Maar dat is niet de enige plek waar het ligt...
Het beest gaat niet aan de wandel, zoals de plant, maar onderdelen van hem wel. Het begon weinig alarmerend met hier en daar een haartje. Maar inmiddels neemt ie het hele huis over. Overal laat hij zijn sporen na. En als het even kan, verspreidt hij zich zelfs buiten huis. Je moet niet gek staan kijken als je een rendierhaar in je onderbroek, sok of broekzak vindt. De ellende van die dingen is ook nog eens dat ze statisch zijn. Ronduit agressief. Pluk je er een van je kleding, vliegt ie zo horizontaal terug naar je broekspijp. Het werd daarom hoog tijd dat ik een eind maakte aan die flauwekul. Hij bekijkt het maar. De eerste stap was het verwijderen van het dier van de slaapkamer. De volgende stap wordt het grote grijze archief.

Zoekplaatje 21

donderdag 1 april 2010

We fuck on the first date

Wat een schitterende vinding: Benidorm Bastards. Een serie op de Belgische tv. De ouderen in deze serie gedragen zich soms als tiener, soms als crimineel of doen andere onverwachte dingen. Omstanders weten niet meer waar ze het zoeken moeten. Zo jagen twee nonnetjes een jongedame van een openbaar bankje omdat het hun bankje is. Of een bejaard koppeltje wat zittend op een of ander monument hevig zit te vrijen. Of oma’s die met een spandoek op een brug staan, met daarop: “we fuck on the first date”. Of twee oude dames die op een bankje zitten naast een jonge griet, de ene oude dame vraagt aan de andere wat een but crusher is. De tweede oude dame haalt vervolgens een gigantisch roze gevaarte uit haar boodschappentas. Hilarisch!!

Blast from the past

Een helder moment, LinkedIn weer eens aanroepen. Een volle inbox en hier en daar een felicitatie voor mijn verjaardag (inmiddels bijna een maand geleden) vertelde me dat ik er al een tijdje niet was geweest. Even door het ‘people you may know’-panel heen wandelen en WTF!, wie hebben we daar. My pal from college: O. Jaren niet gesproken, misschien wel meer dan 5 jaar, verhuisd dus kwijt waar hij tegenwoordig uithangt, gewoon compleet uit beeld. Maar daar was ie. Meteen een uitnodiging gestuurd, direct geaccepteerd en inmiddels zitten de eerste emails er alweer op. Gezellig!

WTF040

Morgen is het Twitterfeest. Een groot feest, geboren uit het idee van een stuk of 3 tweeps. Er treden meerdere bands op en nadat zij het podium hebben verlaten, is het de beurt aan de DJ’s. Inmiddels staan er zo’n 400 gasten op de aanmeldingslijst, maar ik ga er niet bij zijn.
Niet dat ik geen zin heb, maar het is een beslissing die ik gisteren weloverwogen heb genomen. Als ik zou gaan, zou ik zeker Dan Duvall willen horen. En die draait pas in de vroege uurtjes. Dat zou betekenen dat ik een groot deel van mijn reguliere nachtrust moet inleveren. En mijn balans is daarvoor nog te kwetsbaar. Na een periode waarin een nasty slaapstoornis mij het leven zuur maakte, merk ik dat een strak ritme voor mij het beste recept is. Daarnaast is mijn energiepeil nog steeds niet wat het zijn moet. Als je bedenkt dat ik onlangs 2 dagen moest bijkomen van een 1,5 uur durend bezoekje aan wat mensen, dan snap je wel wat zo’n feest met me doet. Dus geen @lianekusters op #WTF040.