vrijdag 22 april 2016

No master

Op het hbo ziet men het liefst dat docenten een masters degree hebben. Ik ben volgens mij de laatst aangenomen docent zonder master bij ons op het instituut. De afgelopen jaren ben ik dan ook regelmatig eraan herinnerd dat het toch wel echt de bedoeling is dat ik mijn master nog ging halen. Dat heb ik ervaren alsof er iemand in mijn nek aan het hijgen was. Maar goed, voor dit studiejaar had ik met mijn leidinggevende afgesproken dat ik me zou gaan oriënteren. Dus dat deed ik. 

Hier een daar info opvragen, naar een open dag geweest, veel over gepiekerd, maar nog steeds riep het weerstand bij me op. Ik kon me er niet voor motiveren. Ik zag er het nut niet van in en ik vond niks leuk. Tot een collega me aanraadde om een inhoudelijke master eens serieus te overwegen, in plaats van pedagogische dingen. Zo kwam de opleiding Master of Brand Management van Eurib op mijn pad. Dat leek me wél leuk. En echt héél leuk. Ik heb me nog een poos schuldig gevoeld over het kostenplaatje, maar nadat ik me daar overheen had gezet, werd het vuurtje flink aangewakkerd. 

Dus ik ging nog meer lezen, ik ben naar een informatiebijeenkomst gegaan en heb een beetje gefantaseerd over hoe ik het zou gaan aanpakken qua indeling van tijd in de week. Ik weet ook dat er vaak clausules zijn vanuit werkgevers wanneer mensen hun studie niet afronden of weggaan binnen een bepaalde termijn. Dus deed ik navraag bij een collega die net een hele dure master had afgerond. Maar hij had nooit iets ondertekend, dus zag ik mogelijkheden. Als ik zou moeten tekenen voor een terugbetaalregeling, zou ik sowieso niet aan een master beginnen. Dat risico durf ik niet te lopen. Je hebt immers geen garantie dat je slaagt of dat je het studietraject überhaupt wel trekt. En een risico van 25k boven mijn hoofd, trek ik gewoonweg niet. Zo'n onveilige situatie zou ik voor mezelf nooit creëren. 

Ondertussen ging ik verder met oriënteren door het een beetje werkelijkheid voor mezelf te maken. Ik noteerde alvast de collegedagen van het eerste blok in mijn agenda, ik rekende alvast uit wat de studiebelasting zou betekenen voor mijn inzetbaarheid van lessen, ik zocht uit hoe laat ik welke trein moest hebben en aansluitende bussen/trams en uiteindelijk legde ik anderhalve week geleden mijn keuze voor aan mijn leidinggevende. Zij gaf aan dat zij in overleg moest met de directeur omdat het nu eenmaal om een groot bedrag ging en dat hij ook alleen kon beslissen over eventuele clausules. 

Dat overleg vond vandaag plaats. Mijn leidinggevende riep me daarna even apart en ik huppelde vrolijk met haar mee. Ik had er vertrouwen in. Okee, de nieuwe directeur (sinds februari) streeft niet naar 100% masters in het personeelsbestand, maar ik wist dat ze het wel heel fijn zouden vinden als ik ervoor zou gaan. Dus, zoals gezegd, ik had vertrouwen. Maar de klap die ik daarna kreeg, had ik niet voorzien. Ja, de organisatie zou me graag de master zien doen, wil 'm ook betalen, maar ik moet daarbij akkoord gaan met een clausule over terugbetalen bij afkappen of niet halen van de studie. Daar kan de organisatie niet van afwijken. Sinds 2015 moet iedereen die tekenen wanneer ze een studie starten. Maar ja, dat was mijn voorwaarde. Enerzijds natuurlijk dat alles vergoed zou worden, maar anderzijds dat ik niet aan het avontuur kan of wil beginnen als er zo'n afspraak boven mijn hoofd hangt. Nu niet en nooit niet. Die druk is echt way too much. 

Ik was niet gewoon teleurgesteld, ik voelde me verslagen, ik had er stiekem wel heel veel zin in gekregen. Ik was zelfs al iets minder bang voor het reizen naar Rotterdam (reizen geeft me stress, maar ik vertrouwde erop dat het minder heftig zou worden). Ik zag mezelf al helemaal zitten, werkend aan mijn opdrachten, inspiratie opzuigend tijdens de colleges. In mijn hoofd was ik al een beetje bezig. En daar kwamen dan ook de tranen. Heel veel tranen. Na eerst een kwartiertje in de overlegruimte gejankt te hebben, ging ik huilend naar huis. Huilend op de provinciale weg, huilend door de bebouwde kom, huilend toeterend naar auto's die niet door reden. Ik wilde gewoon naar huis, zo snel mogelijk. En daar nog verder huilen. In mijn uppie. Aangezien het gewoon een werkdag is, ben ik ook verder gegaan met het nakijken van tentamens. Ook huilend. Ik heb mijn collega, die me zag vertrekken, nog terug geappt. Huilend. Mijn twee meest close collega's heb ik gemaild dat het feestje niet doorging. Uiteraard ook huilend. En nu ben ik moe. Doodop. Ik heb vakantie, maar ik ben niet blij. Op dit moment vind ik eigenlijk niks lollig. Ik ga een patatje halen. Hopelijk niet huilend.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten